Brightspace® LeaP™ is een adaptieve cursustool die gepersonaliseerde leertrajecten voor leerlingen opbouwt. Wanneer u koppelingen tussen Brightspace® LeaP™ en Brightspace® tot stand brengt, krijgen gebruikers toegang tot Brightspace® LeaP™ via een beveiligde verbinding (HTTPS).
Met Brightspace® LeaP™ maakt u leertrajecten op basis van cursusspecifieke, standaard- of schoolspecifieke leerdoelen. Er wordt gebruikgemaakt van inhoud uit de cursus om de doelen duidelijk te maken en om op basis van vragen die uit de vragenbank zijn geëxporteerd, te beoordelen in hoeverre cursisten de doelen al beheersen. Hiermee wordt per leerdoel bepaald welke inhoud het meest effectief is en wordt aanbevolen en worden cursisten begeleid bij inhoud die aan hun persoonlijke sterke en zwakke punten wordt aangepast wanneer ze met de tool werken. Wanneer de inhoud van de cursus naar een nieuwe shell wordt gekopieerd, behoudt het leertraject de informatie die het heeft geleerd over het effectief onderwijzen van de concepten van de oorspronkelijke cursus aan de cursisten.
Opmerking: als u van plan bent om inhoud van D2L®-opslagplaatsen voor cursusobjecten te gebruiken, moeten cursisten de juiste vertrouwensmachtigingen hebben voor deze opslagplaatsen, zodat ze toegang hebben tot informatie. Anders ontvangen de cursisten een Niet geautoriseerd-bericht wanneer het materiaal wordt weergegeven in het leertraject. Controleer de vertrouwensinstellingen tussen de opslagplaatsen voor cursusobjecten en de specifieke organisatie-eenheden waaraan ze zijn gekoppeld. Als uw leerdoelen zijn gemaakt in een organisatie-eenheid boven het niveau van de cursuseditie, zorg er dan voor dat de doelen worden gedeeld met de cursuseditie, zodat LeaP™ er toegang toe heeft.
Welke soorten cursussen zijn het meest geschikt voor LeaP™?
- LeaP™ is het meest geschikt voor op feiten gebaseerde cursussen, zoals geografie, geschiedenis en natuurwetenschappen. Op formules gebaseerde onderwerpen (wiskunde, statistiek) of op taal gebaseerde onderwerpen (creatief schrijven, taalkunde) worden niet volledig ondersteund.
- De cursussen moeten duidelijk gedefinieerde, granulaire leerdoelen hebben (die wel kunnen, maar niet hoeven te zijn ingevoerd in Brightspace®). De inhoud van de cursus moet in het ideale geval dezelfde granulariteit hebben als de gekoppelde leerdoelen, waarbij elke doel meer dan één gekoppeld inhoudsitem heeft.
- De tests in cursussen die bedoeld zijn voor gebruik met LeaP™ moeten veel testvragen bevatten.
Opmerking: cursussen die worden gebruikt met LeaP™ moeten alleen worden gegeven in het Engels, Frans, Spaans of Braziliaans Portugees.
Wat zijn de belangrijkste scenario's voor het gebruik van LeaP™ in een cursus?
LeaP™ presteert over het algemeen het beste als het een hoofdstuk of een week aan materiaal behandelt. Dit resulteert in leertrajecten die lang genoeg zijn om effectief te zijn, maar niet zo lang dat cursisten met informatie worden overspoeld. Met die overweging zijn er drie belangrijke gebruiksscenario's voor LeaP™: omgedraaide inhoud, overzicht hoofdstuk, en volledig adaptief leren.
Omgedraaide inhoud
Bij het gebruiksscenario Omgedraaide inhoud is het LeaP™-traject de eerste koppeling in de inhoud van een module. In dit scenario vindt de meeste voortgang van de cursist plaats via het leertraject. De inhoud van het hoofdstuk blijft echter beschikbaar voor het geval de cursist handmatig een bepaald onderwerp wil bezoeken. In dit geval kan het goed zijn om de volgende instellingen te gebruiken:
- Diagnostische test = Nee. Een hoofdstuk beginnen met een test kan intimiderend zijn voor cursisten.
- Aantal vragen per leerdoel = 3. Dit betekent dat cursisten een concept onder de knie hebben wanneer ze drie juiste vragen voor het leerdoel hebben bereikt. De waarde die in dit veld is ingesteld, bepaalt hoeveel vragen er in de pre-test en post-test van LeaP™ worden weergegeven, met behulp van de volgende formule:
Aantal leerdoelen vermenigvuldigd met het aantal vragen per leerdoel.
Overzicht hoofdstuk
Bij het gebruiksscenario Overzicht hoofdstuk is het leertraject de laatste koppeling in de inhoud van een module. In dit gebruiksscenario stelt LeaP™ cursisten in staat om het materiaal op de traditionele manier te bekijken en eventuele zwakke kennisgebieden te bestuderen (herhalen) voordat ze de test aan het einde van het hoofdstuk afleggen. Dit gebruiksscenario is nuttig wanneer van de cursisten wordt verwacht dat ze elke pagina van de inhoud lezen. In dit geval kan het goed zijn om de volgende instellingen te gebruiken:
- Diagnostische test = Ja. U kunt de cursisten testen op wat ze hebben geleerd uit het hoofdstuk. Vervolgens krijgen ze het materiaal gepresenteerd dat ze nodig hebben om de hiaten in hun kennis op te vullen.
- Geleerde inhoud verbergen = Ja. Wanneer de cursisten de leerdoelen in het traject onder de knie hebben, verschijnt er geen verdere inhoud en wordt een bericht met hun niveau weergegeven.
- Aantal vragen per leerdoel = 3. Dit betekent dat cursisten een concept onder de knie hebben wanneer ze drie juiste vragen voor het leerdoel hebben bereikt. De waarde die in dit veld is ingesteld, bepaalt hoeveel vragen er in de pre-test en post-test van LeaP™ worden weergegeven, met behulp van de formule Aantal leerdoelen vermenigvuldigd met het aantal vragen per leerdoel.
Volledig adaptief leren
In het gebruiksscenario Volledig adaptief leren wordt alle inhoud van de module vervangen door een LeaP™-traject. In dit traject is het materiaal alleen beschikbaar voor cursisten die het leertraject gebruiken. De inhoud blijft in de module, maar is verborgen voor cursisten.
Hoe kan ik mijn leertraject vanuit het standpunt van een cursist zien?
Er zijn drie methoden:
- Druk op de knop Ga naar voorbeeld. Deze methode biedt een snelle manier om het leertraject te bekijken zonder testresultaten in te dienen voor het scorerapport.
- Schrijf een testcursist in voor de cursus. Deze methode heeft als extra voordeel dat testresultaten worden verzonden naar het scorerapport. Het LeaP™-algoritme begint echter te leren welke pagina's min of meer effectief zijn op basis van de resultaten van de testcursist, wat het traject voor echte cursisten kan verstoren.
- Kopieer de cursus naar een nieuwe cursuseditie en schrijf een testcursist in. Voor deze methode is wat administratie nodig om de cursus te maken, de inhoud ernaartoe te kopiëren en een testcursist in te schrijven. Handmatige afstemmingen van een traject die in de oorspronkelijke cursus zijn gemaakt, worden bij het kopiëren niet naar de nieuwe cursus overgebracht. Deze moeten worden gerepliceerd in de nieuwe cursuseditie. Deze methode biedt echter de meest uitgebreide manier om de ervaring van de cursist te zien zonder het adaptieve leren van LeaP™ voor de eigenlijke cursus te beïnvloeden.
Gatekeeping van inhoud met LeaP™
LeaP™ beschikt niet over een echt gatekeeping-mechanisme om ervoor te zorgen dat cursisten de concepten die door het leertraject worden gepresenteerd onder de knie krijgen voordat ze naar het volgende hoofdstuk gaan. Als u de resultaten van de LeaP™-test echter naar het scorerapport stuurt, kunt u releasevoorwaarden toepassen op volgende hoofdstukken met informatie. Op deze manier moet de cursist de voorgeschreven drempel voor het score-onderdeel van LeaP™ bereiken voordat het volgende hoofdstuk wordt weergegeven.
LeaP™ gebruiken met ondersteunende technologie
LeaP™ is volledig getest met de NVDA en er zijn tests uitgevoerd met JAWS.